Mogelijk herkent u deze uitspraak van een familielid.
Deze folder wil u helpen om meer over delier te weten te komen en geeft adviezen hoe u kunt handelen. Familieleden of mantelzorgers zijn meestal de eersten die signalen van acute verwardheid opmerken en hebben daarom in het opstarten van de behandeling een belangrijke rol. Hoe vroeger een delier herkend wordt, hoe sneller kan worden geholpen.
Uw naaste*, partner, vader of moeder, familielid of iemand uit uw naaste omgeving, heeft een delier (ook wel acute verwardheid of delirium genoemd), of een verhoogd risico om een delier te krijgen. Dat heeft de behandelend (huis)arts of verpleegkundig specialist u verteld.
Het is vaak moeilijk om met iemand om te gaan die in de war is. Iemand met een delier heeft meestal niet door dat hij** verward is, maar de omgeving des te meer. Misschien helpt het als u weet waardoor een delier ontstaat en wat u kunt doen om de ernst te verminderen. Deze folder, bedoeld voor naasten, legt uit wat een delier is en hoe u uw naaste kunt ondersteunen, maar ook hoe u de professional van waardevolle informatie kunt voorzien en goed voor uzelf kunt blijven zorgen.
Een delier of delirium is een plotseling optredende verwardheid. Mensen met een delier hebben onder andere problemen met denken, kunnen informatie niet goed meer onthouden en vaak nemen zij de werkelijkheid anders waar. Dagelijkse handelingen kosten daardoor meer moeite. Mensen met een delier kunnen erg onrustig of juist abnormaal slaperig zijn.
De verwardheid is meestal tijdelijk. Als de lichamelijke conditie verbetert, neemt de verwardheid af. De periode van verwardheid kan variëren van enkele uren tot dagen en soms kan het zelfs meerdere weken duren. Er bestaan twee zeer verschillende vormen van delier: een zogenaamd stil– en een hyperactief delier. Bij een stil delier is een persoon heel teruggetrokken, apathisch en veel stiller dan u van de persoon gewend bent.
Bij een hyperactief delier is iemand juist heel onrustig, angstig, gejaagd en plukkerig. Ook in dit onrustige en dwangmatige gedrag herkent u uw naaste niet.
Het ontstaan van een delier heeft een lichamelijke oorzaak. Ziekten aan hart, longen, ontstekingen en operaties zijn bekende voorbeelden. Maar ook een darmverstopping, een blaasontsteking, het gebruik van medicijnen of het plots stoppen van medicijnen of alcohol kunnen een delier veroorzaken. Zeker bij oudere mensen in de thuissituatie of in een verpleeghuis is een blaasontsteking één van de meest voorkomende oorzaken van een delier.
Naast directe lichamelijke oorzaken zijn er ook risicofactoren voor het ontstaan van een delier. Zo hebben oudere mensen een grotere kans om acuut verward te raken, maar ook mensen die (licht) dementerend zijn, slecht kunnen zien of horen of al eerder verward zijn geweest. Als iemand eerder een delier heeft gehad, is de kans veel groter om opnieuw een delier te ontwikkelen bij een (klein) lichamelijk probleem. Een verandering van de omgeving is ook een uitlokkende factor om een delier te ontwikkelen.
De volgende verschijnselen zijn kenmerkend voor een delier, maar hoeven niet allemaal aanwezig te zijn:
- het bewustzijn is wisselend: soms helder, dan weer suf. In gesprekken lijkt niet alles door te dringen. Iemand kan de aandacht er niet bij houden;
- het geheugen functioneert minder goed. Iets wat u net heeft verteld, kan even later weer vergeten zijn;
- iemand is onrustig en probeert bijvoorbeeld uit bed te stappen;
- iemand ziet of hoort dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Dit kunnen (bekende) personen zijn, maar ook bijvoorbeeld beestjes. Mogelijk wordt u niet herkend of voor een ander aangezien;
- door de verwardheid kan iemand angstig worden en vanuit die angst agressief reageren. Het is mogelijk dat u uitgescholden wordt door uw naaste.
Deze verschijnselen zijn niet voortdurend en even duidelijk aanwezig. Vaak neemt vooral ’s avonds en ’s nachts de verwardheid toe.
Als naaste kunt u sommige verschijnselen van een delier sneller herkennen, omdat u uw naaste als geen ander kent. Daarom is het belangrijk dat u tijdig een professional, zoals de huisarts, inschakelt indien u ervaart dat uw naaste zich “anders dan anders” gedraagt.
Voor de professional is het eenvoudiger de situatie in te schatten als u “mijn naaste is anders dan anders” concreter kunt omschrijven.
Daarvoor kunt u gebruik maken van de onderstaande lijst met voorbeelden:
- Mijn naaste is anders dan anders. Ik maak me zorgen.
- Mijn naaste is sinds xx dagen suf en stil, (bijna) apathisch. Zo ken ik hem niet.
- Mijn naaste is sinds xx dagen heel onrustig, angstig, niet goed georiënteerd. Zo ken ik hem helemaal niet.
- Mijn naaste kan ons gesprek niet volgen / onthoudt niet wat we net samen hebben besproken.
- Mijn naaste weet niet welke dag, maand, jaar het is.
- Mijn naaste ziet of hoort dingen in huis die er niet zijn / herkent bekende personen niet meer.
- Mijn naaste is angstig en ik kan hem niet troosten of geruststellen.
- Mijn naaste zegt dingen die hij anders nooit zegt, bijvoorbeeld ………
- Mijn naaste verwijdt me (of anderen) iets wat niet klopt en blijft volharden, bijvoorbeeld ……
- Mijn naaste………….
De behandeling van een delier bestaat in de eerste plaats uit het (indien mogelijk) behandelen van de lichamelijke oorzaak. Daarnaast kan iemand medicijnen krijgen die de verschijnselen van het delier verminderen. Hierdoor wordt iemand minder angstig en onrustig.
Om uw naaste te steunen in zijn verwarde toestand kunt u het volgende doen:
In het algemeen:
- blijf rustig, laat je niet opjagen door gedrag van uw naaste;
- indien uw naaste een bril, hoorapparaat of horloge heeft, zorg er dan voor dat deze hulpmiddelen ook gebruikt worden;
- probeer de omgeving prikkelarm te houden;
- houd uw zinnen kort en praat rustig;
- herhaal zinnen of afspraken zonder boos of verwijtend te reageren;
- stel eenvoudige vragen. Zoals “Heb je lekker gegeten?” Vraag niet meerdere dingen tegelijk in een zin;
- het is beter om niet mee te gaan in de verhalen of de dingen die hij ziet of hoort, maar die er niet zijn. Spreek niet tegen, maar zeg bijvoorbeeld “ ik begrijp dat je … ziet of hoort maar, ik zie of hoor het niet.” Soms helpt afleiden met verhalen over bestaande personen of echte gebeurtenissen;
- neem samen de krant of tijdschriften door, dit om hem bij het hier en nu te betrekken;
- zorg ervoor dat uw naaste genoeg drinkt en gezond eet.
In het ziekenhuis/verpleeghuis:
- neem bekende spulletjes mee van thuis als uw naaste in het ziekenhuis of verpleeghuis is opgenomen (foto’s, klokje, kussen, boek), want bekende spullen worden vaak herkend;
- als u de kamer binnenkomt, zeg dan wie u bent;
- vertel aan uw naaste waar hij is;
- beperk bezoek tot 1 of 2 personen per keer. Te lang bezoek maakt moe;
- misschien kan bezoek wat vaker komen. Bekende gezichten geven rust;
- ga aan één kant van de stoel of het bed zitten zodat uw naaste zich op één punt kan richten;
- zeg wanneer u weggaat, wanneer u terugkomt of wie er na u op bezoek komt. Leg eventueel een schrift neer waar u deze dingen in op schrijft.
Als u naaste een delier doormaakt is dat ook voor u belastend. Misschien voelt u zich hulpeloos, angstig, uitgeput of wordt u boos op u naaste omdat hij zo raar doet. Belangrijk is dat u niet alleen aandacht voor uw naaste heeft maar ook voor uw eigen conditie en gezondheid. Ook klinkt het misschien egoïstisch als uw naaste zo ziek is, om zeer goed voor uzelf te zorgen; het is alles behalve egoïstisch: Als u onderuit gaat, verliest uw naaste zijn belangrijkste steun.
De volgende adviezen kunnen u helpen om met deze situatie om te gaan en uzelf vitaal te houden:
- bedenk bij het confronterende gedrag van uw naaste dat een delier een lichamelijke ziekte is en dat uw naaste niet expres kwetsende of gênante dingen zegt of doet. Het zijn ziekteverschijnselen en geen blijvende veranderingen van de persoonlijkheid. Voor symptomen van een delier hoeft niemand zich te schamen;
- zorg ervoor dat u zelf ook uw rustmomenten krijgt. Zeker als uw naaste ’s nachts heel onrustig is, zult u vaak zelf ook minder slapen. Probeer via buren, vrienden of familie om ondersteuning te vragen, zodat u zelf weer wat energie op kunt doen;
- blijf zo veel mogelijk uw contacten en activiteiten onderhouden, bijvoorbeeld naar uw clubje gaan en vrienden ontmoeten. Als uw naaste niet alleen in huis kan blijven, vraag buren, vrienden of familie om hulp;
- om tot rust te komen kunt u:
- eenvoudige ademhalingsoefeningen doen. Ga lekker zitten, leg uw handen op uw buik en adem rustig naar uw handen toe. U zult merken dat dat rust en ontspanning brengt. Als u het prettig vindt, kunt u uw ogen sluiten tijdens deze ademhalingsoefening.
- afleiding zoeken, door bijvoorbeeld een ommetje te maken, muziek te luisteren, te lezen, te handwerken, een vriend(in) te bellen, te gaan winkelen, een film te kijken.
- aan het einde van elke dag 3 dingen opschrijven die vandaag positief waren, die u gesteund hebben.
- houd een dagboekje bij met de gebeurtenissen die op een dag plaatsvinden. Maak eventueel foto’s. Deze herinneringen kunt u later nog eens teruglezen/ bekijken en kan ervoor zorgen dat u alles beter op een rij kunt zetten en met uw naaste kunt doorlopen.
Een delier doormaken is niet alleen voor de persoon met een delier onprettig en heftig, maar ook voor u als naaste kan dit heel ingrijpend zijn. Het is daarom belangrijk om, wanneer de situatie weer rustiger is, de periode van een delier te bespreken met de behandelend (huis)arts of verpleegkundig specialist. Er is vaak veel schaamte (meestal bij degene die een delier heeft doorgemaakt, maar soms ook bij de naaste) en het is prettig om dit bespreekbaar te maken.
Sommige mensen ervaren onbegrip vanuit de omgeving; dit bespreekbaar maken kan helpend zijn. Hierbij kunnen de aantekeningen en foto’s uit de tijd van het delier handig zijn om samen deze tijd door te nemen, vervolgens achter zich te laten en met goede moed naar de toekomst te kijken.